30
april
2002
|
02:00
Europe/Brussels

CaFCP opent tankstation voor methanol in de USA

  • Eerste vloeibaar gas voor brandstofcelwagen wordt getest door het
    California Fuel Cell Partnerschip (CaFCP)
  • Eerste brandstofcelauto – NECAR 5 – in Californië getest door DaimlerChrysler
  • Nieuw ontwikkeld tanksysteem voor gegarandeerde veiligheid
Het allereerste methanol-tankstation voor brandstofcelwagens werd onlangs in gebruik genomen door het California Fuel Cell Partnership. Het zal de testwagens uit de buurt die op methanol rijden, voorzien van vloeibaar gas.

Hiermee wordt de start van de twee etappe in de California Fuel Cell Partnership ingeluid, een etappe waarin niet enkel waterstof maar ook vloeibaar gas wordt getest. Met de NECAR 5 zal DaimlerChrysler voor het eerst een brandstofcelauto op vloeibaar gas testen: een technologie waarin DaimlerChrysler wereldwijd een pioniersrol heeft gespeeld.

Om methanol op een veilige manier te kunnen tanken, werd een nieuw systeem ontwikkeld waarmee enkel specifieke methanoltanks kunnen worden bijgevuld. Het systeem werd ontwikkeld in samenwerking met Messrs, Identic en the Methanol Alliance (bestaande uit de partners BASF, BP, DaimlerChrysler, Methanex, Statoil en Ballard).

De uiteindelijke beslissing over de toekomstige brandstof voor brandstofcelwagens is nog niet genomen. De technologisch meest geavanceerde methode zou erinbestaan zuivere waterstof te gebruiken in gecomprimeerde of vloeibare vorm. DaimlerChrysler zal de eerste in serie gebouwde brandstofcelvoertuigen – 30 Mercedes-Benz Citaro stadsbussen – eind 2002 voorstellen. De eerste personenwagens aangedreven door brandstofcellen, Mercedes A-Klasses, zullen vanaf 2004 hun opwachting maken. Deze voertuigen zullen rijden op gecomprimeerde waterstof. Toch dienen er eerst nog een aantal vragen beantwoord te worden voor waterstof op grote schaal kan worden geïntroduceerd. Naast technische details worden ook de milieuvriendelijkheid en de economische haalbaarheid van de productie, de distributie, de bewerking en de opslag in het voertuig zelf in vraag gesteld.

Voor milieuvriendelijk privé-transport biedt vloeibaar gas gebruikt als waterstofdragend medium aanzienlijk voordelen op het vlak van bewerking en opslag. Hier dringt methanol zich als de beste oplossing op, want het laat toe om de waterstof die nodig is om brandstofcelwagens aan te drijven, op een relatief makkelijke manier opnieuw aan te maken. In tegenstelling tot waterstof zou de bestaande tankstationinfrastructuur dan behouden kunnen blijven mits de nodige aanpassingen.

DaimlerChrysler stelde zijn methanolomvormtechnologie voor het eerst voor bij de lancering van de NECAR 3 in 1997. De volledige aandrijving werd verder verbeterd en compacter gemaakt in de NECAR 5. Zowel de brandstofcellen als het omvormsysteem werden ondergebracht in de sandwich-bodemplaat van de A-Klasse zodat de passagiers- en kofferruimte bijna onaangeroerd bleven. In december 2001 legde de NECAR een recordtrip af van 1.111 kilometer over openbare Californische wegen: een duidelijk bewijs dat het aandrijfsysteem stabiel en krachtig presteert.

Directe methanol brandstofcellen, die op dit ogenblik ontwikkeld worden ter vervanging van de accumulatoren in voertuigen, openen eveneens nieuwe perspectieven voor methanol. Op dit ogenblik haalt deze opstelling maar relatief lage output-resultaten. Maar nu al wordt er werk gemaakt van betere prestaties met deze technologie, die erin bestaat de elektriciteit rechtstreeks uit methanol en zuurstof te genereren, dus zonder de tussenstap waarin waterstof wordt aangemaakt. De eerste testauto met dit soort technologie stelde DaimlerChrysler in 2000 voor.

Methanol is een efficiënte en goedkope energiebron die tegenwoordig op grote schaal geproduceerd wordt uit aardgas. Maar methanol kan ook gegenereerd worden uit een hernieuwbare energiebron zoals biomass. Zo kan een bijna perfecte balans tussen de uitstoot en de verwerking van C02 worden gehaald. Naast waterstof blijkt methanol een belangrijk alternatief te vormen in het aanbieden van milieuvriendelijke aandrijfsystemen zoals brandstofcellen en in het verminderen van de afhankelijkheid van de invoer van ruwe olie.